Dit boek is geen overzicht van een kunstenaarscarrière in de klassieke zin van het woord. Er is geen chronologie of volledigheid. Het gaat wel over de veelheid aan factoren, prikkels en invloeden die een kunstenaar vormen.
Er is in de eerste plaats de levenspartner die ruimte en mogelijkheden schept; er is de plek waar wordt geleefd, er is de vriendenkring, de buitenwereld.
Het plastische werk staat niet los van alles wat op het eerste gezicht niet in de spotlights hoort in een boek over een kunstenaar.
Een huis tot het jouwe maken, een ‘hof’ tot leven wekken, een moestuin beheren, een bos aanplanten, meubels ontwerpen, aan landschapsherstel doen: dit alles is sterk verweven met het creatieve proces in het atelier, hoewel dit niet expliciet te ontwaren is in de tekeningen of de schilderijen; het is erin gekneed, gebakken. Alles naar eigen inzicht kneden en vormgeven is altijd ons credo geweest. Daarin zijn we echt volgelingen van Multatuli : ‘Niet in het oogsten van rijst ligt de vreugde, wel in het oogsten van rijst die men zelf heeft geplant.’

Toen we dit huis vonden, startte het grote project. Hier konden we vrijuit gaan: een woonruimte met heel veel mogelijkheden, een binnentuin, een atelier, een ruime omliggende tuin, een landschap dat mooi aansloot.
Het huis, vroeger een kleine vierkantshoeve, is de plek waar wordt geleefd, de intieme plaats waar kinderen opgroeien, waar vrienden aan tafel worden ontvangen, waar ideeën ontstaan. Het atelier is dan bij uitstek de plek van de kunstenaar waar beelden, tekeningen en schilderijen vorm krijgen.
Verlaten we deze kern, dan komen we in de binnentuin, afgesloten van het landschap rondom. Een kleine waterpartij, een vijgenboom, een abrikozenboom. Hier wordt de lentezon voor het eerst gevoeld en de eerste maaltijd genoten onder de prille zonnestralen. In de zomer rijpen hier aan de warme muren de druiven. Onder het open pannendak aan de lange tafel zoekt men koelte tijdens de hondsdagen. Wanneer we deze ommuurde tuin verlaten, staan we in een ‘hoving’ met twee delen: een veelal groene tuin met zon en schaduw, en een moestuin met een grote variatie aan soorten. De appel-, peren- en pruimenbomen zijn hier de grote vormbepalende elementen. Hier worden, in de schaduw van de kastanjeboom, de vrienden aan de tafel uitgenodigd. De geschoren meidoornhagen met daartussenin essenknotbomen vormen de overgang naar het landschap rondom.
Kijken we over deze hagen, dan zien we in een nog verdere uitbreiding een jong bos dat door ons werd aangeplant, een buitenkansje om de landschappelijke waarde van de omgeving te consolideren.
Dit boek is een neerslag van vele ervaringen, van beginnen en opnieuw beginnen, van ontmoetingen met gelijkgezinden, van verwondering en rijke ervaringen.
Dit samen met Elisabeth De Sloovere en Peter De Cleyn te mogen doen is voor ons zowel een uitdaging als een feest. In de loop der jaren kwamen we keer op keer tot de vaststelling dat onze manieren van leven heel wat gelijkenissen vertoonden. Was het niet in artistieke zin, dan wel in de inrichting van de woonplek; was het niet culinair, dan wel in de tuin; was het niet in de denkbeelden, dan wel in het genieten van een goed glas. Kortom, la vie, quoi.
Daarom dit boek.